Juul, redacteur van De Verhalenfabriek en auteur van de gelijknamige serie neemt jullie wekelijks mee in haar date-avonturen.
De man die tegenover mij staat heeft kort blond haar met een grijze pluk erdoorheen. Amandelvormige, lichtblauwe ogen en zodra ik daarin kijk weet ik het weer. ‘Luc!’ roep ik uit. ‘Wat doe jij nou hier?’
‘Dat kan ik ook aan jou vragen.’ En hij begint te lachen. Die lach doet mij smelten en de warmte stijgt naar mijn hoofd.
‘Dat krijg ik dus nog steeds voor elkaar,’ zegt hij plagend.
Ik geef hem een stootje tegen zijn ribben. ‘Lach maar’. Ik voel me direct weer 16 en zwaar verliefd. Luc hoefde vroeger maar naar mij te kijken of ik kreeg al een hoofd zo rood als een boei. In plaats van het te negeren plaagde hij mij er altijd mee, wat het alleen maar erger maakte. De hele klas wist dat ik een crush op hem had. Maar toch duurde het lang voordat hij het doorhad, gek genoeg. Ik moest al mijn moed verzamelen en onder druk gezet door een van mijn vriendinnen zoende ik hem op het schoolfeest. Vanaf dat moment waren we onafscheidelijk. Tot die pijnlijke break-up. Vlak voor het eindfeest maakte hij het uit en ging terug naar zijn ex. Au… je eerste liefde blijft je altijd bij.
Ik kijk weer op naar die lichtblauwe ogen en haal twee keer diep adem door mijn neus zoals ik mijzelf aangeleerd heb. De rode vlekken verdwijnen bijna net zo snel weer als ze gekomen zijn. Luc babbelt ondertussen vrolijk verder over wat hij nu doet, hij werkt bij de politie als rechercheur. Zijn droombaan, weet ik nog. Stiekem ben ik trots dat het hem gelukt is. ‘En jij doet zeker iets met taal of niet soms?’ Hij kijkt mij aan met die ondeugende jongensblik van hem. Trots vertel ik over mijn werk bij de uitgeverij.
‘En de liefde?’ vraagt hij plagend.
Uh, daar heeft hij mij even. Moet ik hem nu vertellen over mijn date van gisteren? Ik besluit dat nog even voor mezelf te houden. ‘Ik kom net uit een relatie’, zeg ik en ik denk aan Lodewijk. Even ril ik.
‘Geen goede relatie, gok ik?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ingewikkeld’, antwoord ik. Voordat ik het weet vertel ik hem het hele verhaal.
Hij pakt een kaartje uit zijn jas. ‘Hmm, misschien handig om je deze te geven, voor het geval dat.’ Hij knipoogt en ik smelt weer. Jezus Juul, het is bijna 15 jaar geleden. Doe eens normaal. Hij bedoelt er vast niets mee. Maar ik kan het niet helpen. Mijn gedachten dwalen af naar die eerste zoen en de tweede en derde. Naar handen die voorzichtig voelen en samen ontdekken. Naar onhandig klungelen in zijn bed en nog veel meer schaamrood op mijn kaken.
‘Aarde aan Juul.’ Hij zwaait voor mijn ogen en kijkt mij bezorgd aan. ‘Weer verzonken in je gedachten, zie ik. Ik moet weer verder. Maar misschien kunnen we eens een drankje doen? Lijkt mij heel gezellig.’
Ik knik verlegen en net voordat ik iets wil zeggen, hoor ik ineens: ‘Papa!’ Er komt een jongetje van een jaar of vijf aangerend. Een vrouw met lang blond haar en het lichaam van een fotomodel staat iets verderop te kijken terwijl haar zoon naar Luc toe rent. Het voelt alsof ik spontaan een bak ijswater over mij heen krijg. En ik weet nu al dat ik dat drankje nooit ga doen. Te pijnlijk.
‘Daag Juul.’ zegt Luc. Hij pakt het mannetje op en loopt weer terug.
‘Daag Luc’. Mijn stem slaat over. Hij kijkt om en lacht weer. Die lach…met een steek in mijn hart draai ik mij om. Ik kijk weer naar mijn telefoon. Oja, dat appje!