Juul, redacteur van De Verhalenfabriek en auteur van de gelijknamige serie neemt jullie wekelijks mee in haar date-avonturen.
Ik probeer me te verdiepen in de menukaart terwijl Kaj de ene na de andere vraag op me afvuurt. Het lijkt wel een kruisverhoor. Zo ongemakkelijk als hij net aan de bar was, zo ‘vlot’ komen de woorden nu ineens uit zijn mond. Waar kom je vandaan? Wat doe je voor werk? Woont je familie in de buurt? Heb je broers en zussen? Een hond misschien? Wat is je favoriete keuken? Zuchtend leg ik de kaart op de tafel. De ober snelt naar ons toe om me een adempauze te geven.
‘Jullie zijn eruit?’
Ik knik. ‘Graag het duivelse trio gamba’s vooraf en de Hartendief als hoofdgerecht.’
‘Voor mij hetzelfde graag,’ zegt Kaj.
‘Dan ruiken we zometeen allebei naar knoflook,’ zegt hij zachtjes tegen mij terwijl hij een knipoog geeft. Ik voel een lichte huivering door mij heen gaan. Zei hij dat nou echt?
‘Maar kun je de hertenbiefstuk net niet medium rare doen? Ik hou ervan als hij tussen medium en rare inzit.’
De ober fronst licht zijn wenkbrauwen. ‘Komt voor elkaar.’ Met een knikje wenst hij me succes en draait zich om naar de keuken. Voor ik het weet, begint het vragenvuur weer. Ik onderbreek hem.
‘Vertel eens iets over jezelf,’ zeg ik met mijn liefste glimlach. En ik besluit de rollen om te draaien. Vragen stellen kan ik ook. En ik neem een slok van mijn cosmo. Een druppel loopt over mijn kin en ik veeg hem zo subtiel mogelijk weg.
Verveeld doop ik een broodje in mijn bord met duivelse gamba’s. Ze zijn heerlijk. Maar Kaj heeft echt al mijn interesse verloren. Zo gauw ik hem vroeg over zichzelf te vertellen ging de rem eraf en hij voert nu al een halfuur een dialoog met zichzelf. De kijkers gaan waarschijnlijk smullen van deze date. Misschien houden ze wel bij hoe vaak ik al met mijn ogen heb gerold terwijl hij opschept over zijn baan. Hij is kunstenaar. Nog onontdekt, maar dat zal niet lang meer duren.
‘Ik ga even naar het toilet,’ onderbreek ik zijn monoloog terwijl ik mijn servet op de tafel leg.
Met een zucht laat ik het koude water over mijn polsen lopen en werp een blik in de spiegel. Mijn haar hangt slap langs mijn gezicht. In mijn handtasje vind ik nog een haarclip. Routineus steek ik mijn haar op en laat twee plukjes langs mijn gezicht vallen. Zeer tevreden met mezelf kijk ik in de spiegel, en strijk de stof van mijn groene jurk glad. Dan loop ik terug naar mijn tafel. Nog een hoofdgerecht en een dessert en dan kunnen we naar huis.
‘Zo, dat ziet er wel beter uit dan net. Heb je je weer even mooi gemaakt voor mij?’ zegt Kaj en hij fluit tussen zijn tanden. Het hele restaurant kijkt op.
‘Pardon,’ zeg ik en ik voel mijn hoofd rood worden.
‘Weet je,’ zeg ik terwijl ik blijf staan. ‘Ik ben eigenlijk wel klaar met deze date. Je hebt het alleen maar over jezelf en je “kunst”. Voor zover je dat gekrabbel kunst kunt noemen.’
Kaj’s mond valt open.
‘Mag ik gaan?’ Ik kijk naar de ober die snel komt aanlopen. Hij knikt en ik draai me om naar de garderobe. De mensen aan de tafeltjes kijken me na, maar het kan me niks meer schelen. Ik gris mijn jas van de kapstok en loop nog voor iemand me ook maar kan tegenhouden het restaurant uit.
‘En toen werd ik dus gebeld door een curator van het Van Gogh museum of ik een van mijn werken wilde opsturen.’… Zuchtend sneed ik het vlees van mijn hertenbiefstuk. Nog even volhouden, Juul. Mmm, ik proef een vleugje salie.