Juul, redacteur van De Verhalenfabriek en auteur van de gelijknamige serie neemt jullie wekelijks mee in haar date-avonturen.
Waar was ik. O ja, onze eerste date. Hij nam me mee uit eten naar een chic restaurant. Zo’n restaurant waar Evelien normaal een belangrijke afspraak mee naartoe nam. Het zesgangendiner vergezeld van bijpassende wijnen vloog voorbij. Aan het einde van de avond zat mijn jumpsuit iets strakker dan daarvoor. Maar ik had er nauwelijks erg in. We liepen in de kou naar huis. Het was zachtjes aan het regenen. Normaal zou ik dat verschrikkelijk hebben gevonden, maar nu kon het mij niet lang genoeg duren voor we bij mijn huis aankwamen. Hij had natuurlijk een paraplu bij zich waardoor we dicht tegen elkaar aan liepen. Het licht brandde nog. ‘Zo, hier woon ik,’ zei ik. Hij keek omhoog naar mijn appartementje. Ik hoopte dat Elles niet toevallig naar buiten keek. Dan zou ik mij meteen mogen verantwoorden. De ‘dry january’-challenge duurde nog maar een paar dagen. Maar deze date kon ik niet laten schieten. Hij streek een natte pluk haar uit mijn gezicht. ‘Dit was fijn, Juul,’ zei hij en hij keek mij diep in mijn ogen aan. Ik voelde dat ik weer begon te gloeien. Even wilde ik hem nog een kop koffie aanbieden. Toen het te lang stil bleef boog hij naar voren, hield even in en drukte zachtjes zijn lippen op de mijne. Daarna draaide hij zich om en verdween in de regen. Het duurde even voor ik terug op aarde was en doorhad dat ik nog steeds in de regen stond. Snel draaide ik de sleutel in het slot, gaf een beuk tegen de deur om hem open te krijgen en liep naar boven.
En nu loop ik weer in de kou buiten om mijn hoofd leeg te maken. Ik kon de hele nacht niet meer slapen. Ik leek wel een verliefde puber. Toen het eindelijk licht begon te worden stapte ik mijn bed uit, zette koffie en liep met een coffee-to-go-beker de deur uit. Ik schopte tegen een takje. Met mijn hoofd in de wolken liet ik de herinnering aan gisteravond nog eens voorbij gaan. De kus op mijn wang, zijn lach toen hij vertelde over zijn hond, Milo, die met een hele stapel stokken door het bos banjerde wanneer ze een rondje gingen lopen, hoe we zij aan zij door de regen liepen en die vluchtige kus aan het einde. Mijn hart maakte een sprongetje. Deze keer zou ik het niet verpesten. Ik zou niet te snel gaan. Mezelf afremmen. Niet meteen denken aan hoe het zou zijn als we samen zouden wonen. Eerst de volgende date afwachten. Als die nog zou komen. Het liefst zou ik Elles alles willen vertellen over gisteravond. Maar ze was al zo boos op Jacques. Als ze hoorde dat ik mij op de valreep ook niet aan onze ‘dry january’-challenge heb kunnen houden ontplofte ze misschien wel. Ze is nog zo bezig met Olivia. Ook al zegt ze van niet. Pling. Ik schrik op uit mijn gedachten. Een appje. Zou het van hem zijn? Ik durf bijna niet te kijken. Misschien staat erin dat hij het hierbij wil laten. Of nog erger, is het mijn moeder die vraagt wanneer ik weer eens langskom. Terwijl ik mijn telefoon wil pakken om me uit mijn lijden te verlossen hoor ik ineens mijn naam. ‘Juul?’ Ik kijk op en een bekend gezicht kijkt terug. Ik kan het even niet plaatsen. Hij ziet mijn vragende blik…